VAKnieuws 2017

sorteer op datum sorteer op nummer  
 
17221

Hof doet inschatting van inkomen alimentatieplichtige

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-10-2017 ECLI:NL:GHARL:2017:9725
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Alimentatie
1:404 BW, 21 Rv
Rechtsvraag

Wat is in het kader van kinderalimentatie de draagkracht van de man die heeft gesteld dat zijn inkomen onder bijstandsniveau ligt? 

Overweging

Het is aan de man om inzage te verschaffen in zijn actuele inkomen, zodat zijn draagkracht per 3 maart 2016 op een juiste wijze kan worden berekend. De man heeft dat echter onvoldoende gedaan. De door hem overgelegde en voor de beoordeling van zijn (toekomstgerichte) draagkracht relevante inkomensgegevens zijn ronduit summier. Uit de stukken blijkt dat de man in 2016 een eigen bedrijf is gestart, F genaamd. Uit de daarvan overgelegde winst- en verliesrekening, zijnde een uitdraai uit de eigen administratie van de man, volgt voor 2016 een verlies van € 6.502,37.

Uit de stukken blijkt voorts dat de man vanaf december 2016 inkomen uit werkzaamheden als taxichauffeur (WMO) is gaan genieten. De overgelegde financiële gegevens van de man met betrekking tot zijn taxiwerkzaamheden zien enkel op de maanden december 2016 tot en met februari 2017. De zitting was vier maanden later, zodat er voldoende tijd was om de meest recente inkomensgegevens in te dienen. Zodoende had een vollediger beeld kunnen ontstaan van de huidige inkomenssituatie van de man. 


 
17249

Transitievergoeding en gelijkwaardige voorziening in cao ING (tussenbeschikking)

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-10-2017 ECLI:NL:GHARL:2017:10458
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
WWZ
7:673b lid 1 BW
Rechtsvraag

Heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat er sprake is van een gelijkwaardige voorziening bij een recht op een premievrije voortzetting van de pensioenopbouw in de cao zodat er geen transitievergoeding is verschuldigd?

Overweging

Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling bij het hof is namens verzoekster/werkneemster naar voren gebracht (zie bladzijde 3 2e alinea pleitnota) dat cao-partijen aan de regeling die gold tot 1 juli 2015 één zinnetje hebben toegevoegd, namelijk dat de voorziening in plaats komt van de transitievergoeding en dat hieruit overigens kan worden afgeleid dat cao-partijen blijkbaar niet bewust een andere met de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening hebben bedacht. Naar aanleiding daarvan heeft het hof vragen aan de advocaten gesteld over de CAO 2015-2017 en de vóór deze cao geldende cao. Namens verzoekster is verklaard dat in de vóór de CAO 2015-2017 geldende cao exact hetzelfde was opgenomen, te weten dat de IVA gerechtigde recht had op een premievrije voortzetting van de pensioenopbouw. Namens ING is verklaard dat de vóór de CAO 2015-2017 geldende cao anders was geformuleerd. Aangezien het hof niet de beschikking had over de vóór de CAO 2015-2017 geldende cao heeft mr. Terpstra, op verzoek van het hof en overeenkomstig haar aanbod tijdens de mondelinge behandeling, de vóór de CAO 2015-2017 geldende CAO overgelegd (evenals een beter leesbaar exemplaar van de CAO 2015-2017). Het gaat hier om de ING Bank cao 1 januari 2012-31 december 2014 (hierna: de CAO 2012-2014).

Het hof stelt allereerst vast dat bijlage 9b bij de CAO 2012-2014 (de pensioenovereenkomst vanaf 1 januari 2014) niet is overgelegd. In hoofdstuk 10 van deze cao, waarin een overzicht van de bijlagen bij deze cao is gegeven, is ten aanzien van deze bijlage vermeld dat deze in 2013 op mijn HR komt te staan. ING dient de tekst van bijlage 9b over te leggen tegelijk met haar hierna onder 5.15 te vermelden schriftelijk bericht.


Binnenkort:
De zieke werknemer
 
17209

Gesloten jeugdhulp en schadevergoeding

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-10-2017 ECLI:NL:GHARL:2017:8930
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Jeugdrecht
6.1.3 Jeugdwet; 6:162 BW
Rechtsvraag

Op welke grond heeft een betrokkene recht op schadevergoeding bij onterechte plaatsing in gesloten jeugdhulp krachtens de Jeugdwet?

Overweging

Het hof stelt voorop dat het jeugdrecht geen specifieke regeling kent voor een vergoeding wegens ten onrechte ondergane gesloten jeugdhulp, zoals de regelingen in artikel 35 Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en artikel 89 Wetboek van Strafvordering. Dit brengt mee dat de gewone regeling van aansprakelijkheidsrecht (artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek) geldt en een vordering die beoogt te leiden tot vaststelling van een schadeloosstelling in een dagvaardingsprocedure aanhangig behoort te worden gemaakt. De onderhavige verzoekschriftprocedure is dan ook niet de geëigende weg om bij wege van zelfstandige verzoeken de gestelde aansprakelijkheid en schade te laten vaststellen, terwijl de omstandigheid dat de procedure betreffende de gesloten plaatsing zeer verweven is met deze verzoeken niet tot doorbreking van de wettelijke voorgeschreven procedure kan leiden.


 
17190

Kosten rechercheonderzoek te verhalen op tegenpartij

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-10-2017 ECLI:NL:GHARL:2017:8115
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Alimentatie
Procesrecht
1:160 BW; 6:96 BW
Rechtsvraag

Heeft de rechtbank terecht bepaald dat de vrouw gehouden is om de man te vergoeden een bedrag van € 9.354,71 in verband met door hem gemaakte recherchekosten, nu tussen partijen niet langer ter discussie staat dat de vrouw samenwoont met C?

Overweging

Ja. In het licht van de gemotiveerde betwisting van de man heeft de vrouw niet aangetoond dat de kosten van het door D uitgevoerde rechercheonderzoek onredelijk hoog zijn. Vooropgesteld wordt dat de marges van in het kader van artikel 1:160 BW door particuliere onderzoeksbureaus gemaakte kosten ruim zijn, mede gelet op de hoge motiveringseisen die gelden om tot een bevestigende beantwoording van de vraag te kunnen komen of er sprake is van ‘een samenleven met een ander als waren zij gehuwd’. In dit geval heeft D gebruikgemaakt van een drietal onderzoeksmiddelen, te weten observatie, digitaal onderzoek en onderzoek op locatie. Allemaal gebruikelijke onderzoeksmethoden die de nodige tijd vergen. Gelet op de aard van de zaak acht het hof de in het rapport verantwoorde - en door de vrouw in het bijzonder bestreden - 50 uren observatie en 10 uren onderzoek op locatie niet buitensporig veel. De observaties zijn een belangrijk onderdeel van het onderzoek geweest en het doen daarvan is nu eenmaal een arbeidsintensieve aangelegenheid. Hetzelfde geldt voor de onderzoeken op twee verschillende locaties.

Het vorenstaande klemt temeer nu de vrouw - daar ter zitting expliciet naar gevraagd - niet heeft kunnen aangeven wat in haar ogen een redelijk bedrag zou zijn voor een onderzoek met de onder 5.3 geformuleerde doelstellingen. (...)

De vrouw heeft gesteld dat op basis van de waarnemingen van D in april 2015 reeds duidelijk was dat zij en C samenwoonden. Volgens haar is het deel van het onderzoek van D dat betrekking heeft op de periode daarna daarom onnodig uitgevoerd. De vrouw miskent daarbij echter dat enkel gebruikmaken van hetzelfde woonadres onvoldoende is om van samenleven als bedoeld in artikel 1:160 BW te kunnen spreken. Naar vaste rechtspraak is daarvoor immers tevens vereist dat sprake is van een duurzame samenleving en het vormen van een economische eenheid en daarvoor gelden de hoge motiveringseisen zoals hiervoor vermeld. Aldus is niet gebleken dat de door de man geclaimde kosten van het onderzoek van D om deze reden onredelijk hoog zouden zijn.

Al het overige dat de vrouw heeft aangevoerd over onregelmatigheden in de bedrijfsvoering van D in zijn algemeenheid en onrechtmatigheid van de door D in de onderhavige kwestie verrichte werkzaamheden kan haar in deze procedure niet baten. Vaststaat dat D ten tijde van het voor de man verrichte onderzoek naar de vrouw en [C] in het bezit was van de vereiste vergunning. Voor zover de vrouw klachten heeft over de werkwijze van D dient zij zich tot dit bureau zelf te wenden. Voor afwijzing van de door de man verzochte kostenveroordeling of tot matiging van het door de vrouw aan hem te vergoeden bedrag wegens een vermeende onrechtmatige daad van D jegens de vrouw is hier geen plaats. De man heeft D gerechtvaardigd opdracht gegeven onderzoek te doen en mocht er daarbij op vertrouwen dat D handelde overeenkomstig de regels die voor haar als onderzoeksbureau golden.


 

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.